woensdag 26 oktober 2011

Pril en tegelijk concreet bouwwerk Academie en netwerk Hoger Onderwijs


Verslag werkconferentie Opleidingen in verbinding op 17 juni 2011

‘Verder bouwen aan de Academie en het netwerk Hoger Onderwijs’ was de titel van de werkconferentie die op vrijdagmiddag 17 juni werd gehouden op de bovenste verdieping van gebouw Lenteleven in Zeist, vlak boven de burelen van de NVAZ, die tekende voor de organisatie. Een belangrijk moment, halverwege het afgemeten jaar waarin het project ‘Opleidingen in verbinding’ gestalte moest krijgen. Meer tijd en geld zou er niet voor beschikbaar zijn; dus lukken of mislukken van het project hing boven deze conferentie. Lees ook ‘Start project Opleidingen in verbinding’ in De Digitale Verbreding nr. 18 van 11 februari 2011.

Als doel werd daar gesteld, ten eerste:

– Het versterken van de verbinding tussen de opleidings- en nascholingstrajecten in het veld van de antroposofische gezondheidszorg. Oprichten van een samenwerkingsverband in de vorm van een Academie Antroposofische Gezondheidszorg (Academie AG) voor hoger onderwijs.

En ten tweede:

– Het tot ontwikkeling brengen en onderhouden van een netwerk met reguliere instellingen voor hoger onderwijs vanuit het veld van de antroposofische gezondheidszorg.

Hoofdmoot

De hoofdmoot van de conferentiemiddag bestond uit het bespreken van drie voorbereide thema’s, namelijk de opzet van de basismodule, de organisatorische vormgeving van de academie en het ontwikkelen van een werkplan voor de academie. Dat gebeurde in drie verschillende groepen, met vrijwel gelijke vragen: wat is je opgevallen, welke suggesties en vragen heb je, zie je raakvlakken met meer instellingen in het netwerk hoger onderwijs? Een echte werkconferentie dus. Dat bleek ook uit de vervolgvragen, die gingen over de informatie die de deelnemer of de organisatie van de deelnemer te bieden had en welke inhoud de desbetreffende opleiding of organisatie kon leveren. Suggesties voor de samenstelling van de werkgroep en of men daar ook zelf deel van wilde uitmaken, complementeerden de algemene vragen.

Hierbij kwamen specifieke vragen over de drie thema’s. Bij de basismodule waren dat: wat belangrijk werd gevonden voor de basismodule voor hoger opgeleiden, welke delen van de eigen applicatiecursus dan nog moesten worden uitgevoerd en wat samen met andere beroepsgroepen zou kunnen worden gedaan.

Bij de vormgeving van de academie werd gevraagd naar suggesties voor de relatie met de beroepsverenigingen alsook met de instellingen in hun rol als werkgever en zorgaanbieder, en naar gezichtspunten bij de rechtsvorm en het businessplan van de academie.

Bij het werkplan van de academie richtten de vragen zich op specifieke eisen van de eigen opleiding die niet samenvallen met andere beroepsgroepen, en de gewenste nascholing die de academie zou moeten bieden, dan wel andere activiteiten die zouden moeten worden uitgevoerd.

Een hele waslijst aan vragen en vraagstellingen.

Zo droog als het nu klinkt, zo levendig bleken de uitwisselingen in de drie groepen naar aanleiding van deze vragen. Dat had ook te maken met de opdracht om de bevindingen op post-it papiertjes te noteren, te groeperen en na afloop op een geordende manier op een flap-over te plakken. Hierdoor konden de resultaten worden gedeeld met alle deelnemers en ontstond er zicht op wat elders had plaatsgevonden.

De stand van zaken

Maar een conferentie is geen conferentie als er niet ook een stevig fundament wordt gelegd door middel van een degelijke inleiding. Truida de Raaf als voorzitter van de stuurgroep gaf een informatief resumé van wat tot dan toe had plaatsgevonden, compleet met Powerpoint Presentatie. Zij verklaarde dat de beeldvorming van de academie en haar netwerk is ontstaan naar aanleiding van gesprekken met leden en besturen van beroepsverenigingen, met scholingsfunctionarissen van instellingen, door middel van een enquête, alsmede door gesprekken in het sectoroverleg van de NVAZ en in het opleidingenoverleg van de Medische Sectie. En natuurlijk met vele nachtjes erover slapen...

Ter verduidelijking vertelde zij dat hier onder ‘Hoger onderwijs’ (post) HBO en academisch onderwijs wordt verstaan. En waarom nu alleen het hoger onderwijs? Omdat het antroposofisch geïnspireerd MBO goed is georganiseerd door het Edith Maryon College (EMC) en stichting Plegan voor verplegenden en verzorgenden. De opleidingen van het EMC voor groepsleiders (de oude SPW, nu MZ – maatschappelijke zorg – genoemd) van de instellingen zijn goed ingebed in de ROC’s, volledig geïntegreerd en maatschappelijk erkend.

Je kunt je afvragen waarom de academie nu nodig is. Dat maakte Truida de Raaf duidelijk aan de hand van één beeld, waarbij als overheersende indruk een soort lappendeken overbleef van opleidingen en nascholingen.

Ga maar na: in de eerste plaats applicatieopleidingen (aanvullende antroposofische opleidingen na een regulier erkende opleiding) voor artsen (NVAA), fysiotherapeuten (NVAF), psychologen, orthopedagogen, psychotherapeute (NVAP) en verpleegkundigen (vanaf niveau 5 Plegan). Daarnaast zijn er beroepsgroepen die op dit moment geen applicatieopleiding hebben, of nog niet hebben. De relaties met hogere onderwijsinstellingen vanuit applicatieopleidingen, instellingen en beroepsverenigingen zijn nu niet op elkaar afgestemd. Hoewel het lectoraat Antroposofische Gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden een sterke verbindende schakel vormt met betrekking tot onderzoek in het veld.

De huidige situatie levert problemen op, zo vervolgde Truida de Raaf, wat zij expliciet maakte door die met de beamer op het scherm te tonen. Ze voegde eraan toe dat we niet moeten vergeten dat voor een aantal beroepsgroepen nog geen goed applicatietraject voorhanden is: diëtisten, psychosociale hulpverleners (maatschappelijk werkers), verloskundigen, ergotherapeuten, therapeutische begeleiders (post SPH).

Toekomstige academie

Ook hierin kan de toekomstige academie voorzien. Deze start namelijk met een basismodule voor alle beroepsgroepen. Daarna volgen de vakgerichte applicaties waarbij ook nog gezamenlijke modules voor enkele beroepsgroepen mogelijk zijn. Evenals een gezamenlijk onderzoekstraject, al dan niet erkend als Master; die kan erbij horen. De coördinatie en ontwikkeling van het geheel zorgt voor de samenhang. In beeld verscheen hiertoe een prachtige samenhang, in de vorm van een stevig gebouw.

Wat daarvoor nodig zou zijn, was in de eerste plaats een samenhangende coördinatie en ontwikkeling. Dit alles leidend tot de academie en haar netwerk in de toekomst: een omvangrijk beeld. Waarin de opbouw van duurzame relaties met het hoger onderwijs in Nederland zichtbaar wordt, als ook internationaal; keuze voor Hogeschool Leiden, VU (Lievegoed leerstoel), Herdecke, en andere. Zodat daadwerkelijk iets kan worden opgebouwd, ook wat betreft onderzoek en niet te vergeten onderzoeksinstellingen zoals het Louis Bolk Instituut en natuurlijk de internationale Medische Sectie als deel van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschappen. Hierbij hoort ook een goede samenwerking met andere opleidingsinstellingen (ook op MBO-niveau), zoals het EMC, het Instituut voor Biografiek, de Stichting Emerald, de opleiding Chirofonetiek en andere. En natuurlijk het onderhouden van een nauwe samenwerking met de beroepsverenigingen en instellingen binnen de NVAZ.

Op het scherm werd dit toekomstbeeld ook in woorden uitgedrukt: de mogelijkheden die deze academie en haar netwerk te bieden hebben. Om tot slot uit te komen bij de prangende en zeer pragmatische vraag, waar deze academie dan gerealiseerd zal moeten worden. Truida de Raaf onthulde dat hierover nog nauwelijks gedachten waren gevormd. Aanvankelijk werd gedacht aan een puur virtuele academie, maar inmiddels wordt ook een plek overwogen waar deze academie een anker heeft liggen. Om te besluiten met: ‘Of misschien beter gezegd een thuis, een voet aan de grond. En dan van daaruit misschien rondwandelend door het land?’

Basismodule

Dit alles als basis om met elkaar in gesprek te komen naar aanleiding van de vragen waarover de aanwezigen zich in drie groepen dienden te buigen. Bij de basismodule vroeg men zich af wat tot de inhoud zou moeten gaan behoren: mogelijk ontwikkelingspsychologie, algemene en antroposofische ziekteleer, organen, psychiatrische beelden. Onder te verdelen in verschillende modules, zodat er ook een differentiatie in ziekteleer voor artsen en paramedici en met aanvullende inhoud mogelijk wordt. Waarbij fenomenologische waarneming en praktijkervaring van groot belang zijn, naast het twee-, drie-, vier-, zeven- en twaalfledige mensbeeld. Meegenomen zou in ieder geval moeten worden: onderzoek, meditatieve scholing, ontwikkelingsprocessen en autonomie van het ik. Legio aanvullende vragen en opmerkingen kwamen boven water, een greep:

Schep helderheid in het aanbod van zoveel mogelijkheden
Biedt samenhang en overzicht
Formuleer helder waartoe je opleidt
Stel vanuit ieder beroepsprofiel een competentieprofiel samen
Betrek er in een vroeg stadium een onderwijskundige bij
Laat de basismodule qua tijd samenlopen met de betreffende opleiding
Verbreed de basiskennis naar je beroepsinhoud (of mis je dan veel in het eerste jaar of is dit juist winst voor de volgende jaren?)
Kennen de verschillende opleidingen of applicaties ook verschillende snelheden?
En dus ook verschillende opleidingseisen?
Hoe behoudt elke beroepsgroep haar eigen, individuele karakter?
Wie is verantwoordelijk voor het behoeden van de esoterische verbinding en de vrijheid daartoe?

Academievorming

Bij het gesprek over de vormgeving van de academie waren de vragen en opmerkingen niet minder prangend. Van heel praktisch tot weidse perspectieven: bekostiging coördinator, ondersteuning en docenten, wel of niet geheel geprofessionaliseerd, dan wel met vrijwilligers, meest gunstige cursustijden, locaties voor theorie- en praktijkonderwijs, tegenover bestuurlijke vraagstukken over een bestuur op afstand, toezichthoudend, bestaande uit deskundigen, helder en capabel, verbonden met de antroposofie, niet via coöptatie tot het bestuur toetredend, maar via stakeholders op basis van herkenning van de persoon en diens kwaliteiten.

De academie is het aanspreekpunt dat naar buiten als een geheel optreedt, en niet langer meer de afzonderlijke opleidingen, want die zijn hierin opgegaan. De beroepsverenigingen en instellingen blijven wel de directe partners die belang hebben bij deze academie. De rol van de beroepsverenigingen nader uitwerken, evenals het leggen van relaties met relevante organisaties en instituties in binnen- en buitenland. De coördinator als eigenlijke initiatiefnemer, met daarnaast een voor iedereen goed toegankelijke contactpersoon. Het waarborgen van de bestaande kwaliteit en deze nog vergroten.

De aanleiding voor academievorming ligt intern in de al langer levende wens te komen tot een samenhangende professionalisering, evenals bij externe druk van bijvoorbeeld ziektekostenverzekeraars. Er bestaat een grote wens om in de voortzetting van het voorbereidingsproces het procesmatig karakter tot nu toe te behouden, met ruimte voor inbreng. Het zal er vooral om gaan de academie samen te maken en ieder te vragen het beste daarvoor te leveren.

Meerjarenplan en werkplan

De groep die zich boog over de vraag naar het ontwikkelen van een werkplan voor de academie had geen kennis van de inhoud van het gesprek van de vorige groep, terwijl die ook van belang was voor de vraagstelling ten aanzien van een concreet werkplan en een meerjarenplan.

Belang werd gehecht aan de expertise van de toekomstige coördinator van de academie en aan het samenbrengen van een team van professionele opleiders met een continue coördinator. Die continuïteit kwam ook terug bij de plek, liefst centraal in het land.
Genoemd werd het maken van een inventarisatie van wat er is en het beoordelen hiervan op kwaliteit. Niet de hele tuin omspitten, maar zorgvuldig kijken wat ontwikkeld is en bruikbaar in het geheel. Misschien moet er wat verplant worden, om in het beeld van de tuin te blijven.

De wens bestaat nadrukkelijk om de eigenheid en vrijheid te respecteren. Maar hoe verhoudt zich dit tot kwaliteitsbeoordeling?
Aanbrengen van samenhang, ontwikkelen van een werkelijke integratieve geneeskunst, opbouwen van het curriculum. Helaas spreken de verschillende beroepsgroepen elkaars taal onvoldoende. Behulpzaam hierbij kan ervaringsgericht onderwijs zijn.

Goed in beeld krijgen van de vraag van studenten, ook via de instellingen, zodat het aanbod meer vraaggericht kan zijn. Een vraag die van twee kanten komt: van de student én van de opleiders.
Bevestigen en verder uitbouwen van de relatie met hogescholen en universiteiten die er al ligt, in afstemming met de NVAZ en onderzoeksinstellingen.
Commitment is nodig voor de hele academie. De relatie met beroepsverenigingen, zeker die nu een eigen applicatieopleiding hebben en dit als hun opgave zien, vraagt visie en zorgvuldige aandacht.
Communiceren en goede Public Relations verzorgen, bekendheid in het veld opbouwen, ook bij instellingen (antroposofisch en regulier) en reguliere opleidingsinstituten.

Prille concreetheid

Verder bouwen aan de Academie en het netwerk Hoger Onderwijs, deze titel van de werkconferentie werd op deze manier wel eer aangedaan. Dat bleek eens te meer toen na de drie gespreksgroepen de kansen en zorgen die tevoorschijn waren gekomen plenair werden gebundeld. De betrokkenheid was groot en aanstekelijk. Het uitwisselen en delen bleek een meerwaarde te hebben waardoor de academie in al zijn prilheid, maar niettemin concreetheid al een begin van leven begon te vertonen bij de deelnemers. Dat was de winst die deze middag, halverwege het traject, werd geboekt en die de stuurgroep ongetwijfeld de moed zal hebben gegeven de tweede helft van het jaar met nog grotere kracht voort te gaan op de ingeslagen weg. Kortom, een zeer geslaagde werkconferentie die volledig aan zijn doel beantwoordde.

Michel Gastkemper

Geen opmerkingen:

 
Site Meter